Talentontwikkeling met FIRST LEGO League
Een groepje in geel hulde kinderen staat over de wedstrijdmat gebogen. Ze bespreekt welke missies ze hun robot tijdens de volgende wedstrijdronde gaat laten uitvoeren. Een meisje maakt op de computer de laatste aanpassingen in de programmering. Een teamgenoot checkt of de robot nu doet wat ze willen en geeft aanwijzingen voor verbeteringen. “Het is proberen en aanpassen. De kinderen doen dat allemaal zelf”, zegt leerkracht Jennifer van der Voort, die rustig toekijkt.
Die rust is relatief. Het team kende in de eerste wedstrijdronde van de regiofinale in het Westland een stroeve start, met de nodige emoties als gevolg. “Het is een achtbaan, ook voor mij, maar je ziet dat de kinderen elkaar ook goed opbeuren en samenwerken.” De school van Van der Voort, De Waalcampus, doet voor het derde jaar mee aan FIRST LEGO League. “Wij hebben talentontwikkeling in de schoolvisie staan en dat is exact waar FIRST LEGO League voor staat. Wij maar ook de ouders zien dat de kinderen groei doormaken, op technisch gebied maar als het gaat over basisvaardigheden als samenwerken, probleemoplossend denken en onderzoek doen. Ze leren elkaars talenten te zien en ervaren dat ze alle talenten nodig hebben.”
Aan het begin van het schooljaar vraagt Van der Voort in haar waal, bestaande uit leerlingen van groep 6, 7 en 8, wie binnen de workshoptijden van school aan FIRST LEGO League wil deelnemen. “We geven daarnaast eerlijk aan dat buiten schooltijd oefenen er ook bij hoort. De leerlingen stemmen op die momenten met hun ouders af dat ze na schooltijd doorwerken aan hun innovatieproject en robotontwerp, en wij verzorgen een stuk fruit en drinken.”
Geen kaas van gegeten
Als docenten kijken ze naar de talenten van de leerlingen die aan FIRST LEGO League willen deelnemen. Dit jaar hadden ze elf aanmeldingen en hebben ze de directeur gevraagd een tweede team in te mogen schrijven. Dat werd gelukkig gehonoreerd. De leerlingen hebben de teamindeling zelf gemaakt. Dat leidde tot een mooie mix van ervaring en vers bloed. “Zelf heb ik hier geen kaas van gegeten”, zegt Van der Voort lachend duidend op het programmeren. “Dat hoeft ook niet want de leerlingen doen het gewoon zelf! Ze hebben zelf de hele mat en missies uitgezocht, ze puzzelen en komen met vragen. Ik coach ze zelf op zoek te gaan naar antwoorden.” Zo werkte de Waalcampus vorig jaar met een ander type robot en bleek de arm van het nieuwe robotontwerp niet krachtig genoeg. “In plaats van het eigen ontwerp in te ruilen voor de vorige robot, liet ik ze nagaan wat de arm van de vorige robot zo goed maakte. Het team ging het onderzoeken en ontdekte dat grotere tandwielen werden gebruikt. Het bleek de oplossing voor hun eigen ontwerp!” Op andere momenten dat het team even vastloopt of inspiratie wil ophalen voor het innovatieproject zijn er tal van andere hulplijnen die Van der Voort de leerlingen aandraagt: “Zoals ten rade gaan bij ouders, docenten en oud-deelnemers van school. Het team komt er altijd uit.”
De aanpassingen die het team van de Waalcampus maakte aan de programmering van de robot werkten. Tijdens de volgende wedstrijdrondes werden telkens meer missies voltooid en werd veel gejuicht door het team en haar supporters die spandoeken in de lucht hielden. Niet alleen de gescoorde punten groeiden, ook het vertrouwen in de talenten van het team kreeg een boost.